De grootste groep mensen die naar het fitnesscentrum gaat heeft als trainingsdoel: het bereiken van een gezond gewicht en lekker in je fel zitten. Er zijn een aantal methodes om te berekenen of je een gezond gewicht hebt of niet. In dit artikel behandel ik de verschillende methodes met je die je kunt gebruiken en lees je hoe betrouwbaar ze zijn.
De Body Mass Index (BMI)
Door middel van de BMI kan bepaald worden of iemand een ‘gezond’ gewicht heeft. BMI = lichaamsgewicht in kilogrammen gedeeld door het kwadraat van de lichaamslengte in meters. Hieronder lees je de richtlijnen.
Ondergewicht | BMI <18,5 kg/m2 | |
Normaal gewicht | BMI 18,5 – 25 kg/m2 | |
Overgewicht | BMI 25 – 30 kg/m2 | |
Ernstig overgewicht | BMI >30 kg/m2 |
Bepalen van het vetpercentage
Een nadeel van de BMI is dat deze geen rekening houdt met de lichaamssamenstelling. Iemand kan veel spiermassa hebben en een laag vetpercentage, maar op de BMI scoort hij dan ‘overgewicht’.
Met de huidplooimeter valt nauwkeurig het vetpercentage te meten. Daarom wordt bij fit-testen veel meer gewerkt met de huidplooimeter om het vetpercentage te berekenen.
Bij de huidplooimeting wordt bepaald of iemand een ideale lichaamssamenstelling heeft. Hierbij gaat het om de verhouding tussen vetvrije massa en vetmassa.
| Recreanten | Sporters |
Vrouwen | 25-30% | 20-25% |
Mannen | 15-20% | 10-15% |
Lees ook: mogelijke redenen waarom jij geen vet verliest
Omvangmeting
Een van de meest recente methode om te bepalen of het gewicht een bedreiging is voor de gezondheid, is de omvangmeting. Met een meetlint wordt gemeten rond het slankste deel van de taille. Dit is het punt tussen de onderkant van de onderste rib en de bovenkant van de bekken. De waarden hiervoor zijn als volgt:
Mannen | Vrouwen |
<80 cm ondergewicht | <68 cm ondergewicht |
80-94 cm normaal gewicht | 68-80 cm normaal gewicht |
94-102 cm overgewicht | 80-88 cm overgewicht |
>102 cm obesitas | >88 cm obesitas |
Daarnaast zijn er verschillende manieren om het ideale lichaamsgewicht te bereiken. De meest gebruikte zijn:
Verlaging van de energie inname
Overgewicht kan ontstaan doordat de energie inname hoger is dan de energiebehoefte. Door de energie inname te verlagen tot minder dan de energiebehoefte, zal het lichaamsgewicht afnemen. Dit kan het beste onder begeleiding van een diëtist(e) of door een erkend gewichtsconsulent.
Wanneer de energie inname lager is dan het energiegebruik en met blijft evenveel bewegen, kunnen onder andere de volgende effecten optreden:
- Verlaging van de ruststofwisseling
- Vermindering van de spiermassa
- Verlaging van de bloeddruk in de eerste 2 tot 3 weken. Zowel de bovendruk als de onderdruk neemt af
Door meer te bewegen zal het energieverbruik toenemen. Cardio training heeft op de korte termijn meer effect dan krachttraining, maar door een toename van de spiermassa, zal op lange termijn ook het energieverbruik toenemen.
Combinatie vermindering van de energie inname en verhoging van het energieverbruik. Dit blijkt effectiever te zijn dan alleen een aangepast eetpatroon!
Dieetpillen
In veel sportcentrums worden dieetpillen verkocht aan mensen die willen afvallen. Deze pillen zorgen er voor dat je op korte termijn afvalt, maar deze kilo’s zitten er vaak binnen enkele weken weer bij aan.
Daarnaast geven deze pillen bij gebruik op langere termijn een verhoging van de bloeddruk, rusteloosheid, hoofdpijn en een verhoogde kans op hersenbloedingen. Veel van deze pillen komen uit het illegale circuit, dus niet aan beginnen! Een gezond gewicht behalen vergt discipline, omdat je voeding en training goed op orde moet zijn.